De afgelopen maanden ben ik eens, in het kader van mijn persoonlijke ontwikkeling, in het onderwerp diversiteit gedoken. Dat wilde ik al langer. Gedreven door de politiek enerzijds en de ervaringen bij een aantal klanten anderzijds, heb ik me er nu (gedwongen) in verdiept. En het is ongelofelijk boeiende materie, kan ik u zeggen.
Diversiteit is voor mij de kracht die ontstaat als verschillende typen mensen samen dingen gaan realiseren. Voor die verschillende types gelden criteria zoals man / vrouw, homo / hetero, “groen / geel” en bijvoorbeeld oud / jong. Wat mij opvalt in de discussie over diversiteit? We hebben het de hele tijd eigenlijk alleen maar over geslacht, het verschil tussen mannen en vrouwen. Persoonlijk denk ik dat deze vorm van diversiteit ook nodig is. Toch wekt met name diversiteit tussen generaties pas echt boeiende krachten op.
Als ik kijk naar de gemiddelde bestuurskamer, is die nogal overheersend mannelijk en tevens behoorlijk op leeftijd. Jonge mensen en vrouwen ontbreken eigenlijk in teveel bestuurskamers. De manier waarop jongeren van nu, de generatie Y zogezegd, omgaan met techniek, samenwerken en met ‘zijn’, is totaal anders dan de huidige generatie bestuurders. Omgaan met de nieuwe generatie vereist dat zij kunnen werken wanneer ze dat willen, waar ze dat willen en hoe ze dat willen. Om dat te snappen, zou een bedrijf nieuwe denkers en jonge creatievellingen moeten uitnodigen in de boardroom. Als bestuurder.
Er bestaat dus ondertussen zoiets als generatiemanagement. Een eenvoudige zoektocht op Google en in diverse andere bronnen levert een schat aan informatie op. Een opvallende hoeveelheid van verschillende ideeën en visies komen over dit onderwerp naar boven. Na een algemene visie op generaties op de arbeidsmarkt, lijkt het erop dat het anticiperen op deze kennis alle kanten op spat.
Iedereen tracht er op een of andere wijze mee om te gaan. En ik kom vervolgens de volgende omschrijving tegen:
“Generatiemanagement is erop gericht zo efficiënt mogelijk met de kenmerken, kansen en risico's van alle generaties op de werkvloer om te gaan. Met als uiteindelijk resultaat de duurzame inzetbaarheid van alle huidige én toekomstige werknemers!”
Ondanks dit één van de betere omschrijvingen is, geloof ik dit maar ten dele. Ik geloof juist in het feit dat verschil en wrijving glans geeft. De definitie moet eigenlijk nog vermelden dat er een kans zit in het verschil tussen generaties. Dat het dus gaat om méér dan alleen de generatie per generatie. Daarmee zou de omschrijving voor mij helemaal goed zijn.
Bedrijven en organisaties overleven niet als ze niet snappen dat verschil hebben, het verschil maakt. Diversiteit is dus uiteindelijk iets wat meer op generatiemanagement gaat leunen dan op geslacht, als u het mij vraagt.
zondag 24 januari 2010
woensdag 20 januari 2010
Waar zit de economische groei in de toekomst?
Ik heb de afgelopen tijd in gesprekken met relaties af en toe eens een balletje opgegooid over waar nu economische groei zit. Verrassend vaak kwam er naar voren dat het echte geld in ideeën zit, niet zozeer in dingen maken. Research & development (R&D) is de toekomst van Nederland. We zijn geen maakeconomie meer. We zijn een denk-, of misschien wel bedenkeconomie geworden. We zijn een creatief en tegelijkertijd collaborerend volkje. Bij uitstek geschikt voor verzinnen van dingen en deze vervolgens groter maken, om er uiteindelijk geld aan te verdienen…
Maar geld verdienen met ideeën vraagt wel om ideeën die goed en vaak in licentie worden gebruikt. Maar daar is wel een grote markt voor nodig. Een voorbeeld: Phillips verdient veel geld aan het in licentie gebruiken van hun technologieën door anderen. Denk aan de dvd-speler. Als één euro van elke dvd-speler aan de licentiehouder toekomt, is dat maal tien miljoen spelers per jaar een hoop centjes. En dat eigenlijk voor één idee.
Ander voorbeeld. Een ziekte die alleen voorkomt in het Oosten van Friesland geeft een medicijnontwikkelaar niet heel veel stimulans diep onderzoek te doen naar een oplossing. Een ziekte die echter de hele wereld tergt, zal op termijn meer opleveren. Stelt u zich voor dat elke HIV-remmer die in licentie is gemaakt, in Afrika een dubbeltje opbrengt. Dan spreken we over miljoenen. De R&D investering wint zich vanzelf terug. In die zin snap ik dus niet, dat in Nederland niet meer vanuit de overheid geïnvesteerd en vooral gestimuleerd wordt om research in massaproducten /-oplossingen te realiseren. Want het innovatieplatform is leuk en goed. Maar het is niet genoeg, vrees ik.
Hoe groter de markt, hoe beter het leven zal worden voor handelaren in ideeën en patenten. Ik verwacht dan ook dat onze regering in het internationale speelveld ruimte blijft maken voor vrije handel, eerlijke handel. En vooral dat zij bescherming biedt van intellectueel eigendom. Ik zie dat eigendom overigens als iets anders dan auteursrechten op muziek of zoiets.
In mijn optiek is Nederland een land waar de R&D kosten hoog maar acceptabel zijn en de kosten om te eveneens hoog maar niet acceptabel zijn. Dus: R&D kun je hier doen, daar is een businesscase voor. Maken is hier erg duur, daar is nauwelijks een businesscase voor. Uitsluitend die delen van de economie die de top van de voedselketen (R&D) bedienen, hebben uiteindelijk toekomst in Nederland. De rest is hier gewoon straks niet meer te betalen. In R&D perspectief denk ik persoonlijk, dat de beste kans voor innovatie ligt in techniek, software, hardware, afval, water en dergelijke.
Innovatie is de ´key´ voor het toekomstig overlevingsvermogen van organisaties. En da´s nou zo jammerlijk voor grote organisaties; deze zijn het innoveren verleerd. Interne politiek, verouderde machtstructuren en een besturingsmodel dat vaak gerund wordt door de wat oudere mensen. Het is een kwestie van gewoonweg niet mee kunnen/willen/hoeven met de nieuwe ‘flow’.
Daar komt nog bovenop, dat grote bedrijven eigenlijk het risico niet aandurven van innoveren (want stel je voor dat het niets opbrengt). Innoveren is risico nemen en vice versa…
De toekomstige groei van Nederland zit dus bij het MKB. Die kunnen nog veranderen, nadenken, aanpassen en innoveren. De grote jongens kopen de kleintjes op als het idee lekker genoeg is. Op zich prima, niets mis mee. We zijn een handelsnatie. Laten we ons daar nou op storten, in combinatie met veel en hele goede beschermde ideeën.
Stap één daarvoor zou mijn inziens daarom een serieuze investering in onderwijs zijn. Onderwijs dat zich niet alleen richt op de middelmaat, maar talent opspoort en laat ontbloeien. Let wel, talent is niet hetzelfde als intellect!
Maar geld verdienen met ideeën vraagt wel om ideeën die goed en vaak in licentie worden gebruikt. Maar daar is wel een grote markt voor nodig. Een voorbeeld: Phillips verdient veel geld aan het in licentie gebruiken van hun technologieën door anderen. Denk aan de dvd-speler. Als één euro van elke dvd-speler aan de licentiehouder toekomt, is dat maal tien miljoen spelers per jaar een hoop centjes. En dat eigenlijk voor één idee.
Ander voorbeeld. Een ziekte die alleen voorkomt in het Oosten van Friesland geeft een medicijnontwikkelaar niet heel veel stimulans diep onderzoek te doen naar een oplossing. Een ziekte die echter de hele wereld tergt, zal op termijn meer opleveren. Stelt u zich voor dat elke HIV-remmer die in licentie is gemaakt, in Afrika een dubbeltje opbrengt. Dan spreken we over miljoenen. De R&D investering wint zich vanzelf terug. In die zin snap ik dus niet, dat in Nederland niet meer vanuit de overheid geïnvesteerd en vooral gestimuleerd wordt om research in massaproducten /-oplossingen te realiseren. Want het innovatieplatform is leuk en goed. Maar het is niet genoeg, vrees ik.
Hoe groter de markt, hoe beter het leven zal worden voor handelaren in ideeën en patenten. Ik verwacht dan ook dat onze regering in het internationale speelveld ruimte blijft maken voor vrije handel, eerlijke handel. En vooral dat zij bescherming biedt van intellectueel eigendom. Ik zie dat eigendom overigens als iets anders dan auteursrechten op muziek of zoiets.
In mijn optiek is Nederland een land waar de R&D kosten hoog maar acceptabel zijn en de kosten om te eveneens hoog maar niet acceptabel zijn. Dus: R&D kun je hier doen, daar is een businesscase voor. Maken is hier erg duur, daar is nauwelijks een businesscase voor. Uitsluitend die delen van de economie die de top van de voedselketen (R&D) bedienen, hebben uiteindelijk toekomst in Nederland. De rest is hier gewoon straks niet meer te betalen. In R&D perspectief denk ik persoonlijk, dat de beste kans voor innovatie ligt in techniek, software, hardware, afval, water en dergelijke.
Innovatie is de ´key´ voor het toekomstig overlevingsvermogen van organisaties. En da´s nou zo jammerlijk voor grote organisaties; deze zijn het innoveren verleerd. Interne politiek, verouderde machtstructuren en een besturingsmodel dat vaak gerund wordt door de wat oudere mensen. Het is een kwestie van gewoonweg niet mee kunnen/willen/hoeven met de nieuwe ‘flow’.
Daar komt nog bovenop, dat grote bedrijven eigenlijk het risico niet aandurven van innoveren (want stel je voor dat het niets opbrengt). Innoveren is risico nemen en vice versa…
De toekomstige groei van Nederland zit dus bij het MKB. Die kunnen nog veranderen, nadenken, aanpassen en innoveren. De grote jongens kopen de kleintjes op als het idee lekker genoeg is. Op zich prima, niets mis mee. We zijn een handelsnatie. Laten we ons daar nou op storten, in combinatie met veel en hele goede beschermde ideeën.
Stap één daarvoor zou mijn inziens daarom een serieuze investering in onderwijs zijn. Onderwijs dat zich niet alleen richt op de middelmaat, maar talent opspoort en laat ontbloeien. Let wel, talent is niet hetzelfde als intellect!
vrijdag 15 januari 2010
De toekomst van detacheren
Er wordt mij met regelmaat gevraagd wat mijn visie is op de toekomst van het detacheerders en uitzenders in Nederland en daarbuiten. Deze keer maar eens mijn visie op papier. Het gaat echter in deze blog meer over de toekomst van inhuur en dat zijn zowel inleners als verleners. Ze hebben namelijk een gezamenlijk belang bij het ontwikkelen van de de detacheringsbranche.
Laten we beginnen met de nut en noodzaak van een flexibele schil voor de samenleving als geheel. We leven in een omgeving waarin verandering dagelijkse kost is geworden. Wat vandaag gemaakt moet worden kan morgen niet meer nodig zijn. Waar vandaag mensen moeten werken zou het morgen niet meer nodig kunnen zijn. Mensen moeten zich variabel daarin opstellen, de markt eist dat. Of ze het nou leuk vinden of niet. Het zijn echter niet alleen de mensen die zich zullen moeten aanpassen aan de realiteit van vandaag en morgen; ook organisaties ontkomen niet aan anders omgaan met resourcing.
Ik ben ervan overtuigd dat inlenende organisaties van hun verleners verwachten dat er meerdere smaken van inhuur worden geboden. Simpelweg het hebben van een afroepcontract zonder verantwoordelijkheid, verplichte levering is op zijn minst noodzakelijk. Echter, output based delivery, of in mooi Nederlands “prijs per stuk” is zeker zo noodzakelijk. Dit vereist ook van de ZZP’ers dat ze zich durven te laten afrekenen op hun output; zij zijn echter Zelfstandig (let op de Hoofdletter) en zouden dus zonder enig probleem dit soort trajecten aan moeten kunnen gaan.
Dus de mensen moeten accepteren dat dingen anders zijn. De bedrijven moeten hun processen erop aanpassen. Governance, capacitymanagement en Resourceplanning worden steeds belangrijker in de detachering maar zeker ook bij de inlenende organisaties.
Dus als u mij vraagt wat de toekomst is van detacheren dan is dat een simpele vraag. Regie op arbeid. Duidelijke inkoopkaders. Focus op continuitieit. Meerdere vormen van inhuur mogelijk. Mensgedreven in zowel hoofd als hart.
Het vereist echter wel dat de markt een meer matuur karakter kent.....
Laten we beginnen met de nut en noodzaak van een flexibele schil voor de samenleving als geheel. We leven in een omgeving waarin verandering dagelijkse kost is geworden. Wat vandaag gemaakt moet worden kan morgen niet meer nodig zijn. Waar vandaag mensen moeten werken zou het morgen niet meer nodig kunnen zijn. Mensen moeten zich variabel daarin opstellen, de markt eist dat. Of ze het nou leuk vinden of niet. Het zijn echter niet alleen de mensen die zich zullen moeten aanpassen aan de realiteit van vandaag en morgen; ook organisaties ontkomen niet aan anders omgaan met resourcing.
Ik ben ervan overtuigd dat inlenende organisaties van hun verleners verwachten dat er meerdere smaken van inhuur worden geboden. Simpelweg het hebben van een afroepcontract zonder verantwoordelijkheid, verplichte levering is op zijn minst noodzakelijk. Echter, output based delivery, of in mooi Nederlands “prijs per stuk” is zeker zo noodzakelijk. Dit vereist ook van de ZZP’ers dat ze zich durven te laten afrekenen op hun output; zij zijn echter Zelfstandig (let op de Hoofdletter) en zouden dus zonder enig probleem dit soort trajecten aan moeten kunnen gaan.
Dus de mensen moeten accepteren dat dingen anders zijn. De bedrijven moeten hun processen erop aanpassen. Governance, capacitymanagement en Resourceplanning worden steeds belangrijker in de detachering maar zeker ook bij de inlenende organisaties.
Dus als u mij vraagt wat de toekomst is van detacheren dan is dat een simpele vraag. Regie op arbeid. Duidelijke inkoopkaders. Focus op continuitieit. Meerdere vormen van inhuur mogelijk. Mensgedreven in zowel hoofd als hart.
Het vereist echter wel dat de markt een meer matuur karakter kent.....
Abonneren op:
Posts (Atom)