Het lijkt wel alsof het in de lucht zit. Het ene na het andere bedrijf begint zich zorgen te maken over het nieuwe werken. Het nieuwe wat? Het nieuwe werken. Ik hoor u bijna denken: wat is dat dan? Welnu, mijn visie.
De technologische innovatie van de afgelopen jaren - internet, mobiele telefonie en dergelijke - hebben het mogelijk gemaakt om in kennisintensieve omgevingen op een totaal andere manier met elkaar samen te werken. Waar vroeger kennis macht was, verschuift deze machtsverhouding nu naar het kunnen toepassen van kennis.
Dit betekent dat de resource van de toekomst een hele andere resource wordt in onze maatschappij. Grappig om te zien is hoe generaties mensen, die eigenlijk totaal niet weten wat technologie is, nu als manager en leider moeten nadenken over allerlei moeilijke zaken. Wat dacht u bijvoorbeeld van de paradox van het toezicht houden op werk?
In veel bedrijven, ook in de dienstverlening, is de rol van de manager controlerend en toezichthoudend. Bijzonder belangrijk, als je van mening bent dat je werknemers een ongedisciplineerde bende vormen die niet presteert zonder toezicht
Persoonlijk denk ik dat we in het nieuwe werken een herziene rol voor leiderschap en management moeten definiëren, alvorens in te zetten op het echte nieuwe werken door middel van technologische foefjes. Voor mij is stap één van het nieuwe werken een discussie over leiderschap, cultuur en management. Het gaat naar mijn ervaring uiteindelijk over Performance Leadership, wanneer we het hebben over de angsten van het management voor dit nieuwe werken. Het durven aanspreken van mensen op hun output, alsmede het loslaten van ouderwets machtsverslaafd denken.
Stel dat je die discussie gevoerd hebt, ben je er dan? Uiteraard niet. Hierna volgt kijken naar hoe het werk ‘t best wordt ingericht, om te voldoen aan de wensen van de uitvoerende mensen. Er bestaat geen enkele wet die verbiedt dat mensen het leuk hebben op hun werk. De “ontbureaucratisering” is hierbij een heel belangrijk element van het succes van het nieuwe werken.
Natuurlijk is het belangrijk om het resultaat te definiëren en natuurlijk moet iedereen weten wat hij / zij moet doen. Maar is het belangrijk om voor alles het ‘hoe’ vast te leggen? Ik denk het niet. Ja, ik ben een groot voorstander van het documenteren van processen, maar wel meer op het outputniveau van het proces en waar het aan moet voldoen. Niet zozeer wat het proces letter voor letter omvat.
Maar als de rol van de manager anders wordt, verandert ook die van de medewerkers. Deze zullen meer eigen verantwoordelijkheid moeten nemen. Ze moeten accepteren dat bewegingsvrijheid op basis van outputresultaten een ruil is. ‘Big Brother’ zal voor een deel zijn entree doen als controle in ruil voor vrijheid in tijd en werkplek. Medewerkers moeten leren omgaan met feedback op wat ze doen.
De vertegenwoordiging van medewerkers moet accepteren dat de werkgever vrijheid wil geven, maar dat daar iets voor terug moet komen. In het nieuwe werken is het niet meer logisch dat er automatische promoties bestaan. Wederom acceptatie vereist. In het nieuwe werken krijgen medewerkers eerder verantwoordelijkheden dan nu, maar dat leidt niet automatisch tot salarisverhogingen van structurele aard.
In het nieuwe werken komt de werknemer overigens aan de macht. Zeker de kenniswerker. Die gaat bepalen waar en bij wie en op welke wijze zijn / haar talenten worden gebruikt.
Dus kort en goed, Karl Marx had in die zin gelijk. De machines zijn eigendom van de arbeider. Alleen is dat heden ten dage geen enorme machine meer in een hal, maar een hoeveelheid grijs materiaal in de schedel. De machine van de toekomst zijn de hersenen. Die zijn altijd nog het eigendom van de eigenaar van desbetreffende schedel...
vrijdag 12 maart 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten