donderdag 25 juni 2009

Hoe inkopers dominant worden en toch ook weer niet

Het is een aloud verhaal. Als bedrijven het moeilijk hebben gaan ze eerst kijken in de makkelijke kosten. Een oude bekende is de generieke kaasschaaf. We halen met elkaar 20% van de leveranciers af. Slim? Ik denk het niet.

Een voorbeeld maakt veel dingen duidelijk. Het is al jaren bekend dat de ene uitzender meer marge maakt per euro omzet dan de andere. Is het logisch om de partij die meer aan je verdiend, evenveel met de kaasschaaf over de neus te halen dan de andere? Beschadig je niet de partijen, die altijd ‘netjes’ met je handelen?

Als je als bedrijf een generieke kostenreductiemaatregel afkondigt, ben je eigenlijk als inkoper of moreel failliet of briljant, want iedereen maakt dezelfde marge. Inkopers die vol trots vertellen over dit soort kortingsmaatregelen, acht ik kortzichtig bezig. Dat het op korte termijn soms nodig is om als bedrijf te overleven door snel geld te besparen, begrijp ik. Ook dat de wind van de aandeelhouders soms niet in de zeilen zit, maar toch. Wees eens creatief!

Ik werd ingehuurd door een bedrijf in Nederland, geconfronteerd met dat aloude dilemma. De gekozen optie van het bedrijf was een andere werkwijze, namelijk voor een radicale vermindering van de leveranciersbasis in combinatie met het geven van meer toegang in het bedrijf aan ‘de vrienden uit de goede tijd’ (met andere woorden: zij die ook in de goede tijd een faire prijs vroegen). En raad eens wat er gebeurde…

De kosten daalden, er kwam een betere integratie in de aflevering van projecten en de partijen gingen samen meer innoveren. ‘Less is more’ in een nieuw jasje. Dit bedrijf begreep het concept van echte inkoop. Wat mij betreft hulde voor het ondernemen van zulke grote (maar succesvolle!) veranderingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten